Het
wachten
is
op
de
eerste
pup,
tijdens
de
eerste
weeën
kan
het
teefje
gewoon
een
slaapje
doen.
Hier ziet u de pup van Kimberly geboren worden in stuitligging !
Kimberly haalt de pup uit de vlies
Even helpen met het doorbijten van de navelstreng, zo wordt hij niet
te kort afgebeten.
Belle kijkt toe of het allemaal wel goed gaat :-)
De teefjes zijn gewoon samen bij een bevalling, door het goede contact met
elkaar hebben zij een beetje steun :-)
Ashley, de moeder van Kimberly, helpt bij het schoonlikken
van de pup !
Hier een pup van Ashley , zij bijt de navelstreng door.
Als de moederhond wat wild doet kan u de pup vasthouden
en met de andere hand de navelstreng bij het buikje afschermen, zo
voorkomt u dat hij te kort wordt afgebeten.
Dan zuigt u het bekje uit met de slijmzuiger.
Eventueel nog wat wrijven voor vruchtwater uit de longetjes te verwijderen.
Ik geef de pups direct na de geboorte een druppeltje nutridrops.
De pup zoekt direct de tepel van haar moeder.
Dit drinken bevordert de weeën , het doet de baarmoeder samentrekken
zodat de volgende pup geboren kan worden.
Ook tussen de geboortes van de pups kan moederhond
gerust even slapen.
Als alles achter de rug is heerlijk in een schone werpkist en rust is
dan het belangrijkste wat er is voor de moederhond.
Dus......géén visite !!!
Als een pup niet goed drinkt even helpen met een flesje.
En och.....wat is er nu niet mooier ????
Belangrijk is dat u het gewicht van de pup goed bijhoudt, is de pup rustig en komt hij goed
aan hoeft u niet te helpen, maar als de pup onrustig is en moederhond geeft niet
aan dat er iets verkeerd is met de pup heeft hij gewoon honger en wordt wellicht
weggeduwd door zijn broertjes en zusjes en komt dan voeding tekort.
Spat puppycare heeft Esbilac ( puppymelk ) en drinkflesjes ( ik gebruik een kittenspeen met pipet)
en de materialen die u nodig heeft voor de geboorte !
De dracht
De draagtijd van honden varieert
van 57-72 dagen, met een gemiddelde van
62 dagen. De hele drachtigheidsperiode speelt zich af
vrijwel zonder uitwendig waarneembare verschijnselen. Behalve dat
natuurlijk de baarmoeder in omvang toeneemt, is er, ook al is de
dracht nog lang niet ten einde, met een zekere regelmaat
elektrische activiteit van de baarmoederwand te meten. Deze gaat
gepaard met samentrekking van de baarmoeder in zijn geheel. Het
zijn echter geen weeën die uitdrijving van de vrucht beogen.
Hormonaal gebeurt er tijdens de dracht en ter inleiding van de
geboorte ook het een en ander.
- Progesteron
is van belang voor het in stand houden van de dracht
- Prolactine
zorgt voor het op gang komen van de melkgifte.
- Cortisol
is vlak voor de geboorte vooral bij de vruchten in hoge
concentratie aanwezig en speelt een belangrijke rol bij de
geboorte.
- Oxytocine
doet de baarmoeder samentrekken en zorgt ervoor dat de
melkproductie op gang komt
De voortplantingsprocessen worden
via het endocriene stelsel gereguleerd.
Tot dat endocriene stelsel behoren een aantal endocriene organen,
zoals de hypothalamus, hypofyse, ovaria,
testikels, bijnieren, en placenta. Het endocriene stelsel
werkt echter niet zelfstandig, want het is wat zijn activiteiten
betreft volledig afhankelijk van het centrale zenuwstelsel, vooral
een specifiek onderdeel daarvan, de hypothalamus.
De versmelting van eicel en zaadcel
vindt plaats in de eileider; 5-7 dagen later
daalt de bevruchte eicel af in de baarmoeder, waar de innesteling
van het embryo pas na 17-21 dagen plaats
vindt. De vruchten zijn over beide baarmoederhoornen gelijk
verdeeld. De vruchtblazen zijn vanaf 26 dagen
duidelijk in de buik te voelen of met echografie zichtbaar te
maken. Op een röntgenfoto zijn de puppies pas
vanaf 45 dagen waarneembaar.
Vanaf de vijfde week dient het
rantsoen opgevoerd te worden tot 150% van de
normale dosering aan het einde van de dracht. Na de
bevalling wordt de voederbehoefte veel groter, soms
wel tot 300% van de normale dosis. De verhoogde voeding
dient goed verdeeld te worden over meerdere porties per dag.
Tussen de 55-58
dagen spreken we van vroeggeboorten. De levensvatbaarheid
ontstaat rond de 59e dag. Hoe groter de worp hoe korter de
draagtijd, hoe kleiner de worp hoe langer de draagtijd. Bij drie
pups of minder is echter de kans op puppysterfte
na 67 dagen dracht vergroot; dan is over het algemeen een
keizersnee de aangewezen oplossing.
Bij vier pups of meer geldt dit pas
op 70e dag. Deze normen gelden natuurlijk alleen maar indien de
teef geen symptomen van een naderende bevalling vertoont. Ongeveer
20 uur voor de bevalling daalt de temperatuur een halve tot
anderhalve graad en het dier gaat zich voorbereiden op de
geboorte. De teef zal weinig eten, soms zelfs braken, en zich vaak
ontlasten en urineren; ze is onrustig en maakt graafbewegingen in
het nest. Het is trouwens verstandig de teef al enkele weken voor
de bevalling aan de werpruimte te laten wennen, waardoor ze
tijdens het werpen rustig zal zijn.
De geboorte
Tijdens de ontsluitingsfase verliest
de teef kleine beetjes vocht met soms wat bloed. De baarmoedermond
wordt ontsloten. Deze fase duurt gemiddeld 12
uur, maar kan ook korter zijn.
Teven die voor de eerste keer
werpen, worden vaak tijdens de uitdrijving van de eerste pup
nerveus. Ze weten niet precies wat ze moeten doen en de
hulp van de eigenaar is in dit geval noodzakelijk. Bij de
geboorte van de eerste pup moet vaak 15 tot 45 minuten geperst
worden voordat de pup geboren wordt.
De meeste pups worden in kopligging geboren, maar ook stuitligging
is heel normaal bij de hond. De periode die verstrijkt tussen
de geboorte van de verschillende pups is ongeveer 45 minuten.
Maar wordt langer als de teef vermoeid raakt. Het komt echter ook
voor dat de teef een uur of twee uur rust neemt en daarna weer
verder gaat met werpen.
De placenta’s worden meestal direct met de pups afgedreven,
waarna de teef de navelstreng doorbijt en de placenta opeet.
Indien de teef de navelstreng zelf niet doorbijt, moet men de
navelstreng enkele centimeters van de buik af met een schone draad
afbinden. En de navelstreng met een schone schaar doorknippen.
Bij elke pup die geboren wordt zal
de teef de pup uitvoerig likken. Hiermee wordt
gelijk de ademhaling gestimuleerd.
De Keizersnede
Indien er geen weeën aanwezig zijn,
zullen we via de buikwand moeten voelen of er nog pups in de
baarmoeder aanwezig zijn. Indien er nog pups aanwezig zijn, dan
kan 0.1 ml per 15 kg lichaamsgewicht oxytocine worden ingespoten
(opwekken weeën). Indien er na 45 minuten nog geen reactie is, is
het verstandig om contact op te nemen met de dierenarts.
Als er wel duidelijk persweeën
aanwezig zijn, en er na 30 minuten nog geen pup geboren is, kunt u
overgaan tot vaginaal toucheren. U desinfecteert de vulva en uw
handen goed. Indien u in de vagina een pup voelt zitten, kunt u de
persweeën versterken door de bovenzijde van de vaginawand te
masseren. Eventueel kunt u ook de teef aan de voorzijde omhoog
houden. Voelt u niets in de vagina, dan is het verstandig om
contact op te nemen met de dierenarts.
Bij ons gebeuren de keizersneden
altijd onder locale verdoving omdat dit een groot aantal voordelen
heeft
- De pups zijn direct
"wakker" als ze geboren worden
- De teef is direct wakker na de
keizersnede en gaat zo gemakkelijker haar pups herkennen
- Er is geen enkel risico om in de
"verdoving" te blijven.
- De teef kan direct mee naar huis
om haar pups te zogen.
Problemen na de geboorte
Normale uitvloei
De eerste week zal
de uitvloeiing bij de teef groen zijn. In de tweede week
wordt deze geleidelijk rood. Na ongeveer twee weken wordt de
uitvloeiing lichter van kleur, en na ongeveer drie weken moet de
uitvloeiing voorbij zijn. Er kan dan nog wel eens een dun sliertje
uitvloeiing uit de vulva komen.
Abnormaal verloop en
nazorg
- Door ondeskundig
oxytocine (weeën opwekkend middel) gebruik bestaat de
mogelijkheid dat er een scheur in de
baarmoeder ontstaat.
- Door onvoorzichtig vaginaal
toucheren bestaat de mogelijkheid van
beschadiging van de vagina.
- Baarmoederontsteking
komt regelmatig voor na een bevalling. Zeker als de hygiëne
tijdens de bevalling niet optimaal was.
- Door achtergebleven placenta’s
of pups kan ook een baarmoederontsteking ontstaan.
- Een ander vaak voorkomend
probleem is de melkklierontsteking.
Het is zeer belangrijk om de pups niet van de besmette melk te
laten drinken en ze eventueel 24 uur geheel van de moeder te
scheiden en de dierenarts te raadplegen.
- Wat bij grote nesten nogal eens
wordt waargenomen is dat de teef te veel
placenta’s heeft opgegeten. Hierdoor raakt het
maagdarmkanaal van de hond ontregeld en daardoor loopt de
melkgift terug.
- Als de melkproductie
bij de teef nihil is, kan men proberen 3 tot 5 maal
daags gedurende de eerste 36 uur na de geboorte oxyocine
injecties te geven en de hond eiwitrijke voeding geven.
- Produceert de
teef teveel melk, wat nogal eens gezien wordt bij het
spenen van de pups, dan kan men kamferspiritus
op de melkklieren aanbrengen (2 tot 3 maal daags).
Het is beter de teef preventief 1
a 2 dagen voor het spenen te laten vasten.
Een probleem dat gezien wordt bij teven die in verhouding
onvoldoende voeding opnemen en een hoge melkproductie hebben, is
eclampsie. Dit wordt meestal gezien in de tweede of derde week na
werpen, omdat dan de pups het meeste drinken. De teef gaat rillen
en kan trillende bewegingen maken en/of een waggelende gang hebben
en de temperatuur kan hoog oplopen, tot zelfs 42 graden Celsius.
De oorzaak van deze verschijnselen is een calcium tekort; dit
dient zo spoedig mogelijk door u dierenarts te worden aangevuld.
Het is belangrijk dat u in dit geval de pups ook direct gaat
bijvoeren. Hiervoor zijn kunstmelkproducten in de handel.
Tevenmelk is veel geconcentreerder dan koemelk. Koemelk
is ook anders van samenstelling en daarom geen goede vervanging
voor de tevenmelk. Tevenmelk is bijvoorbeeld vetter en
eiwitrijker.
Gewoonlijk kunnen de pups onder
normale condities gedurende de eerste drie tot vier weken genoeg
melk drinken bij de teef zodat bijvoederen niet nodig is. De
geboortegewichten van de pups verdubbelen in ongeveer een week,
verdriedubbelen in twee weken en na drie weken hebben ze het
viervoudige van het geboortegewicht.
Vanaf vier weken moet men gaan
bijvoeren zodat de pups geleidelijk kunnen wennen aan een andere
samenstelling van het voer.